22 MEI 1980 1 o A I dat de bewoner heffingsplichtig is. Over de situa tie waarin iemand in één van de betrokken gebieden woont en zijn winkel ergens anders heeft, laat ar tikel 15 mijns inziens geen onduidelijkheid be staan. Een probleem kan ontstaan als een bewoner tevens werkzaam is in dezelfde buurt. Ik denk dat het in zo'n geval aan de inventiviteit van de be woner ligt in welk tarief hij terecht komt. Naar mijn mening hoeft er geen voorlichting te worden gegeven over het feit dat de bewoner als bewoner en als "werker" een vergunning kan vragen. Hij zit dan wel met een verschillend tarief, maar ik zou tot elke bewoner die in het zelfde gebied werkt en woont, bij dezen luid en duidelijk willen zeggen dat hij, zoals ook wordt vermeld, in de gelegen heid is het lage bewonerstarief van 60,aan te vragen. De heer TEN WOLDE: Dat zullen de goede ambte naren van de heer Van Dun toch wel ontdekken 1 Wethouder VAN DUN: Ik heb geen ambtenaren. De mensen die met mij werken, zijn wel goed, maar ze vorderen niet in: dat doet weer een andere disci pline binnen de gemeente, waar ook goede ambtena ren zitten. De heer VEELENTURF: Ik denk dat de heer Van Dun eigenlijk een beetje om de vraag van mevrouw Den Ouden heen gaat. In de vraagstelling ging het om iemand die in een bepaalde wijk bewoner en ne ringdoende is in hetzelfde pand. Wethouder VAN DUN: Het hoeft niet hetzelfde pand te zijn. Hij kan ook in het pand ernaast.... De heer VEELENTURF: De vraag was of iemand met een winkel-woonhuis 60,of 240,moet betalen Wethouder VAN DUN: Vult u dat nu zelf eens in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1044