1047 22 MEI 1980 zei dacht ik dat ook de Maagdenburger Halve Bollen nog aan de beurt zouden komen.' In alle ernst: naar ik meen heb ik de heer Ten Wolde wat het principe van zijn vraagstelling betreft al geantwoord. Blijft over zijn opmerking dat hij nogal wat moeite met de procedure heeft gehad. Ik heb voor de procedurele onvolkomendhe- den, voor zover deze aan ons liggen, onze excuses aangeboden. Ook heeft de heer Ten Wolde nog, even als anderen, de vraag gesteld of er met betrekking tot de sancties geen druk op "Den Haag" moet wor den uitgeoefend. Gedacht wordt aan een verhoging van het niveau van de boetes. Ik moet zeggen dat ik deze "gang" niet zo exact ken en dat er naar mijn mening bij de behandeling van dit agendapunt in een raadsvergadering op dit punt geen toezeg ging kan worden gedaan. Wellicht zou de voorzitter van de raad zich kunnen afvragen of er in contac ten met de Officier van Justitie, via officiële brieven van het college of anderszins aan het ni veau van de boetes iets te doen is. Ik heb mij la ten vertellen dat in andere gemeenten een soortge lijke behoefte bestaat. Op het betoog van de heer De Brouwer heb ik deels al gereageerd met mijn opmerking over nadere bestudering van de tarifering aan de hand van de ervaringen die wij zullen opdoen, met inachtneming van hetgeen de heer De Brouwer heeft gezegd. Ook de parkeerkaart voor fietsers, genoemd door de heer De Brouwer, kan bij die bestudering worden betrokken, hoewel we dat punt misschien ook al eerder met elkaar kunnen bekijken. Het heeft ook weer repercussies op de totale exploitatie en op het tarief, maar ik wil het graag in de beschou wingen betrekken. Het gebruik van wielklemmen is naar ik heb gelezen voorlopig experimenteel door de minister in een aantal gemeenten toegestaan; Breda valt daar niet onder. De heer De Brouwer heeft zich voorts nog akkoord verklaard met het gemeentelijk beheer. Tussen de heer Garritsen en mij botert het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1047