22 MEI 1980 1048 functioneel niet zo best. Op elk moment dat ik mijn mond dreig open te doen is hij mij net voor en schreeuwt: geen beleid! Ik denk dat we het daar bij moeten laten en dat er niet aan te wrikken valt. Uiteraard ben ik het niet met de heer Garrit- sen eens, maar dat hoeft ook niet en ik geloof niet dat het goed zou zijn. Wèl ben ik blij dat er nog een nuanceverschil is tussen "geen beleid" en het vijf minuten later door de heer Garritsen ge noemde "ad-hoc-beleidMisschien zouden wij el kaar op den duur nog kunnen leren vinden. De VOORZITTER: Dames en heren. Er is thans de gelegenheid tot beraadslagen in tweede termijn, maar ik meen er goed aan te doen u te verzoeken zich daarbijook na de uitvoerige beantwoording die nu is gegeven, tot een minimum te beperken. Dat hoeft overigens niet te betekenen dat u niets zegt. Mevrouw DEN OUDEN-JANSENIk zal mij inder daad beperken, en wel tot artikel 15 van de veror dening, in verband waarmee ik een vraag heb ge steld over het tarief voor degenen die in de be trokken gebieden in een winkelwoonhuis wonen. Wat de wethouder daarover zojuist heeft gezegd, vind ik niet in artikel 15 terug. Naar mijn mening zou lid 2 uit artikel 15 moeten verdwijnen. De heer TEN WOLDEIk ken een winkel die "Het woonhuis" heet, terwijl de betrokkene er niet woont. Dat zou nog moeilijk kunnen worden! Onze fractie kan ermee akkoord gaan dat in principe wordt besloten tot gemeentelijke exploi tatie, onder de voorwaarde die in beslispunt 2 van het conceptbesluit is vermeld. Ik meen echter dat de heer Van Dun in zijn betoog met veel woorden de heer Van de Steenoven iets meer gelijk heeft gege ven dan mij. Ik hoef geen gelijk te krijgen, maar ik zou de wethouder willen vragen alsnog te ant woorden op mijn vraag of het investeringsbudget

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1048