a 1051 22 MEI 1980 Ginnekenstraat hun auto in de Gerardus Majellawijk moeten gaan parkeren, zullen de mensen in de Gerar dus Majellawijk dat erg vervelend vinden, bijvoor beeld omdat er in die wijk toch al niet zo veel ruimte is om te spelen. Krijgen de bewoners daar nu ook nog auto's van mensen uit een andere buurt voor hun neus, dan zou dat in de toekomst wel eens problemen kunnen opleveren. Ik heb de suggestie gedaan citybewoners de parkeergarages te laten ge bruiken De heer GARRITSEN: Allereerst iets over het probleem van de overtredingen. Van de zijde van de C.D.A.-fractie en van de wethouder wordt nogal veel gesproken over de mentaliteit van de mensen en over de politie die haar taken niet aankan. Ik ben van mening dat je dit probleem ook bestuurlijk moet aanpakken. Als je een parkeersituatie schept zoals in Breda, kun je bepaalde dingen voorspellen. Je zult beleidsmatig bepaalde dingen moeten aan pakken om de overtredingen zo beperkt mogelijk te houden. Er zijn concrete voorbeelden, waarvan de wethouder op de hoogte is. Als je de Sint Anna- straat anders inricht maar toch ruim toegankelijk houdt voor het autoverkeer, krijg je met overtre dingen te maken. Zo zijn er allerlei plaatsen te noemen waarop naar de mening van de P.S.P. de par keervoorzieningen uit de binnenstad zouden moeten verdwijnen omdat de auto's een enorme overlast ver oorzaken. Naar mijn mening heeft het gemeentebe stuur vooral tot taak het probleem op deze wijze aan te pakken. Men moet niet overal ruimte voor het parkeren van auto's laten, allerlei verkeers- aantrekkende objecten in de binnenstad projecteren en vervolgens, als men met de overlast wordt ge confronteerd, zeggen dat het aan de mentaliteit van de mensen ligt. Onzes inziens ligt een belang rijk aspect bij de besluiten die men heeft genomen en onze conclusie is dat de binnenstad verder van het autoverkeer moet worden verlost. De plaats van de parkeergarages. Er is in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1051