22 MEI 1980 1052 raad al eens een discussie gevoerd, met name over de parkeergarage Achter de Lange Stallen die eerst daags in het kader van de bestemmingsplanvoorbe reiding aan de orde zal moeten komen. Naar mijn mening zouden alle mogelijkheden nog open moeten zijn en zou deze parkeergarage mede in het kader van de stadsvernieuwing en het leefmilieu in de binnenstad opnieuw ter discussie moeten komen te staan. Ik pleit ervoor dat men de nodige aandacht aan het op gang brengen van de procedure besteedt. Men moet niet volstaan met een gemeentelijke fol der over de toekomstige bestemmingsplannen voor de binnenstad, zonder dat men aangeeft hoe de mensen daarop kunnen inspelen en eventueel wijziging in een plan kunnen laten aanbrengen. Van de zijde van D'66 is gepleit voor hoge parkeertarieven in de binnenstad teneinde de autos uit dat gebied weg te houden. Op het eerste gezicht lijkt dit een sympathieke gedachte, maar ik denk dat het toch niet goed is zo te werk te gaan. Het zullen namelijk zoals altijd weer de mensen met de hogere inkomens zijn die de hoge tarieven kunnen betalen, met als gevolg dat zij hun auto zo cen traal kunnen parkeren als ze willen. Ik geloof niet dat men op deze manier moet proberen de autos uit de binnenstad te krijgen. Volgens mij is een fundamentelere aanpak nodig. Wethouder VAN DUN: Mevrouw Den Ouden is nog nader ingegaan op artikel 15, lid 2. Mijn inter pretatie is duidelijk en komt naar mijn mening te gemoet aan de vraagstelling van mevrouw Den Ouden en de heer Veelenturf. De ondernemer die in de binnenstad op dezelfde plaats woont als waar hij zijn zaken doet, betaalt als hij op de juiste wij ze een vergunning aanvraagt 60, wij zullen hem daarbij helpen. Mevrouw Den Ouden is van mening dat dan het tweede lid van artikel 15 anders moet worden geformuleerd. Ik ben het daarmee op voor hand niet eens. Men kent mijn interpretatie en ik zal met de betrokken ambtenaren nagaan of die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1052