1055
22 MEI 1980
de tarifering wel degelijk bepaalde achtergronden
verbonden zijn. Natuurlijk, ik hoop nog altijd te
mogen geloven dat elk politiek besluit een reële
achtergrond heeft. Ten aanzien van die hoop en
verwachting verschil ik met de heer Van de Steen
oven niet van mening. Het is mij duidelijk waarom
men op een gegeven ogenblik voor een nul-tarief
dan wel voor een tarief van 5,of 7,50 wil
kiezen. Wij volgen hier zeker niet een "klets-
klats-klandere-politiek"Het is gewoon een kwes
tie van het politiek inschatten van motieven en
deszelfs uitkomsten.
Ten aanzien van het voetgangersdomein doe ik
geen toezegging, maar de suggestie van de heer
Van de Steenoven, die heeft bepleit ervoor te wa
ken dat parkerende bewoners van het voetgangers
domein in woonstraten overlast bezorgen, wil ik
graag bekijken.
Tot slot wil ik enigszins uitgebreid
de heer Garritsen antwoorden. Ik geloof dat we in
de gehele binnenstadsoperatie vanuit de 85 beslui
ten en vanuit het structuurplan hebben geprobeerd
de binnenstad te benaderen aan de hand van een
evenwichtige opbouw van functies die in de binnen
stad thuis horen en noodzakelijk aanwezig zijn.
Er is trap voor trap besluitvorming van de raad
tot stand gekomen. Een factor van betekenis in dit
verband is een bepaalde bewinkeling van de Bredase
binnenstad, die zoals uit rapporten van de socio
grafische dienst is gebleken een vrij sterke re
latie heeft met allerlei gebeurensook rond Bre
da. De reikwijdte van de bewinkeling is vrij
groot. Wil je de middenstand van de binnenstad de
bereikbaarheid bieden waarbij hij deze taakstel
ling kan aanvaarden, dan kun je niet rigoreus
de hele binnenstad voor al het verkeer afsluiten.
Dat is een volslagen onmogelijkheid.
Een tweede opmerking aan het adres van de
heer Garritsen. Bij de bestemmingsplannen die
voor de binnenstad worden ontwikkeld, is de be
sluitvorming van de raad cp structuurplanniveau