1059 22 MEI 1980 De motie-Oomen wordt in de hierboven aangege ven zin gewijzigd. De heer VAN ASSELDONK: Ik vraag mij af of de motie die nu ter tafel ligt, politiek gezien nog wel reëel is. Gisteren hebben we in de commissie cultuur het commissieverslag van 23 april goedge keurd. Blijkens bladzijde 9 van dat verslag is tijdens de beantwoording van de zijde van de wet houder en de directeur van de bibliotheek gezegd dat filiaal West, vanwege de vertraging van fili aal Haagse Beemden, de eerste prioriteit krijgt. Dit is bij de bestuurscommissie bekend en wij heb ben het in de commissie cultuur onderschreven en er onze verheugenis over uitgesproken. Ik vraag mij af of het dan nog nodig is een dergelijke mo tie ter tafel te brengen. De heer OOMEN: Het commissieverslag is inder daad duidelijk, maar in de commissie was een voor stel aan de orde met een andere tekst dan het voorstel dat we vanavond behandelen. Ik lees op bladzijde 3 van het voorstel waarover we op dit ogenblik praten: "De in tijd verder liggende plan nen t.a.v. filiaal West, filiaal Haagse Beemden en filiaal Oost zullen te zijner tijd betrokken die nen te worden in de behandeling van de begrotingen en de meerjarenbegrotingen." Dat is een andere tekst. Ik vertrouw wel op de bedoelingen van de wethouder en de directeur van de bibliotheekmaar ik heb uitsluitend te maken met het besluit dat de raad vanavond neemt. Met onze motie willen wij expliciet aangeven dat wij op de lijn van de com missie zitten. De VOORZITTER: Mag de heer Van Asseldonk nu zijn betoog voortzetten? De heer VAN ASSELDONK: Ik denk dat de heer Oomen gelijk heeft, hoewel hij er wèl erg veel woorden voor nodig heeft. Ik twijfel wel eens aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1059