22 MEI 1980
1060
het nut van commissievergaderingen, maar ik denk
dat de motie tegen deze achtergrond wel kan worden
gesteund. Het gaat hier om iets wat is toegezegd
en waarover iedereen het eens is. Ik denk dat de
motie overbodig is en overbodige moties steunen
wij meestal niet, maar ik zal dit in de fractie
nog even bespreken.
De VOORZITTER: U steunt de motie dus, mijn
heer Van Asseldonk? Meer uit goeiigheid, begrijp
ik!
De heer GIELENNaar aanleiding van de beant
woording door de wethouder wil ik twee korte op
merkingen maken. Ik heb begrepen dat de wethouder
niet op de hoogte is van het bestaan van de werk
groep die zich bezighoudt met anderstalige kinde
ren en dat hij te dien aanzien niet over de ge
vraagde informatie beschikt. Misschien is het ple
zierig als hij even contact opneemt met zijn col
lega-wethouder van onderwijs. Ik meen namelijk dat
dit onderwerp in verband met de relatie met de
schooladvies- en -begeleidingsdienst ook in de on
derwij sportefeuille thuishoort.
Hetzelfde geldt voor de ontwikkelingen met
betrekking tot de schooladvies- en -begeleidings
dienst in het algemeen. Ik wil mijn vragen graag
herhalen in de volgende week te houden vergadering
van de commissie onderwijs; de betrokken portefeuil
lehouders nemen dan waarschijnlijk wel contact op.
Naar aanleiding van de motie het volgende. Ik
heb veel respect voor de betrokkenheid van de heer
Oomen bij het gebeuren in Breda-West. Het kan ook
haast niet anders: de heer Oomen is in dat stads
deel geboren en getogen en hij weet dus welke pro
blemen zich daar voordoen. Overigens heeft hij in
eerste termijn de feiten niet helemaal juist ge
presenteerd. Hij heeft gezegd dat het aantal le
zers van bibliotheekboeken in West het laagste was,
maar ik wijs erop dat een vrij groot aantal bewo
ners van Breda-West boeken in de binnenstad leent.