22 MEI 1980 1068 geen nota meer hoeft te komen. Ik hoop dat derge lijke opvattingen niet te ver het ambtelijk appa raat indruisen en dat zij zeker niet de mening van de raad als geheel vertegenwoordigen, want anders zouden we morgen gevoegelijk met de voorbereiding van de nota kunnen ophouden. Overigens zou mij dat aan de ene kant een lief ding zijn, gezien de om vang van de tijd, de moeite en de investeringen in mankracht, die krachtens het politiek akkoord de afgelopen twee jaar aan de nota volkshuisvesting zijn besteed. Ik ben blij met de adhesie van de heer Ten Wolde en ik vind dat hij de situatie juist heeft geschilderd. De commissie openbare werken is ervan op de hoogte dat er enige calamiteiten over ons zijn gekomen die stagnerend hebben gewerkt. Desondanks zal de nota volkshuisvesting met deze "noodgreep" op 1 september gereed zijn. De heer GARRITSENDe wethouder zegt nu dat de. nota in september gereed zal zijn. Er ligt een verzoek van de P.v.d.A. om aan de nota nog een in spraakprocedure te verbinden. Voordat dan de nota in de raad aan de orde kan komen en er conclusies uit kunnen worden getrokken, zitten we helemaal aan het eind van deze raadsperiode. Op die manier komt er niets terecht van de ombuiging van het beleid die de P.v.d.A. graag zou zien. De heer SUURMEIJER: Wilt u hiermee zeggen dat die inspraak maar achterwege moet blijven? De heer GARRITSEN: Nee, het gaat mij erom dat het beleid nog steeds niet is omgebogen en dat de nota pas aan het eind van deze raadsperiode echt ter discussie zal komen. Ik concludeer daaruit dat de P.v.d.A. er wat het volkshuisvestingsbeleid be treft wel erg bekaaid is afgekomen. Wethouder VAN DUN: Mijn laatste taak is de P.v.d.A. tegen zichzelf in bescherming te nemen. Hierover hoef ik dus niets te zeggen. Het irriteert

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1068