1073
22 MEI 1980
het denken over bovengemeentelijke taken heeft
zich ook in de raad van Breda een evolutie voor
gedaan.
De heer EISSENS: Zonder dat wij al iets heb
ben gezegd, spreekt de heer Garritsen niet over
het onderwerp zelf, maar gaat hij al helemaal op
de procedurele toer.'
De VOORZITTER: Het is in deze raad altijd
gebruikelijk geweest dat de behandeling van een
initiatiefvoorstel kon worden voorafgegaan door
een korte toelichting van de kant van de initia
tiefnemer (s) Ik heb de heer Garritsen daartoe de
gelegenheid gegeven en ik vraag hem zich daarbij
de nodige beperkingen op te leggen.
De heer GARRITSEN: Ik heb geconstateerd
en ik denk dat dat toch belangrijk is -- dat de
olieboycot tegen Zuid-Afrika een bovengemeente
lijke aangelegenheid is en dat sommigen er daarom
geen uitspraak over willen doen. Naar mijn mening
echter moeten we ons ook in Breda wel degelijk met
dit onderwerp bezighouden. In Breda, zo heb ik ge
zegd, is een zekere evolutie op gang gekomen: een
verschuiving in het denken over ontwikkelingszaken
en een stuk ontwikkelingsbeleid. Voor het eerst
is in het programakkoord een bedrag van 50.000,
voor ontwikkelingssamenwerking opgenomen. In de
raad hebben we voorts niet zo lang geleden in con-
creto aandacht besteed aan het Mandaka-project
Men zou kunnen zeggen dat in beide gevallen de
grenzen van het taakgebied van de gemeenteraad
enigszins zijn overschreden. Toch denk ik dat de
ze ontwikkeling positief moet worden gewaardeerd,
zeker als het zoals in dit geval om Zuid-Afrika
gaat, waar immense problemen zijn, die zodanig
kunnen escaleren dat de situatie volstrekt uit de
hand loopt. De problematiek in Zuid-Afrika, waar
de apartheidspolitiek nog steeds in praktijk wordt
gebracht, heeft een dusdanige omvang, dat zelfs