1077 22 MEI 1980 het geheel geen sprake. In de eerste plaats is het beleid van een buitenlandse mogendheid, of het buitenlands beleid van de Nederlandse regering, niet ter competentie van de gemeenteraad. In de tweede plaats is er geen raakpunt tussen gemeente lijk en buitenlands beleid. In het geval van Zuid-Afrika is er geen enkele aanknoping met Breda of zijn inwoners op grond waarvan de raad zich tot de regering zou moeten wenden. De raad zou ver buiten zijn wettelijke taak treden als hij zich zou uitspreken over de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika en de noodzaak en effectiviteit van een olieboycot tegen dat land. Noch het belang van de gemeente, noch het belang van de burgerij van de gemeente eist een dergelijke standpuntbepaling over dit onderwerp, dat ver buiten de gemeentelij ke invloedssfeer ligt. Om misverstanden te voorkomen wil ik erop wijzen dat onze opvatting dat de gemeenteraad zich niet behoort te bewegen op het terrein van het buitenlands beleid in elk geval niet inhoudt dat de gemeente geen financiële middelen ter beschik king zou mogen stellen voor een bepaald ontwikke lingsproject, of dat de gemeente geen betrekkingen zou mogen aanknopen met een stad in een ander land bijvoorbeeld een ontwikkelingsland. Als de raad een dergelijk besluit neemt, behoeft hij zich niet uit te spreken over het Nederlands biiitenlands beleid en zo'n besluit heeft mede als doel het wekken van belangstelling bij de Bredase burgers voor de problematiek van de ontwikkelingssamenwer king. Als de raad zich bij de keuze van ontwikke lingsprojecten conformeert aan het Nederlands bui tenlands beleid en bovendien zorgt voor een duide lijke relatie met de Bredase burgerij, blijft de raad binnen de grenzen van zijn wettelijke be- voegdheden. Zoals gezegd: de raad dient zich over onder werpen die niet tot zijn competentie behoren slechts uit te spreken als daartoe in de eigen gemeentelijke sfeer aanleiding bestaat. Er zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1077