1081 22 MEI 1980 is afgewezen. De heer OOMEN: Wat u nu hebt gezegd is een motief om het wèl te steunen. De heer TAKSIk denk dat de heer Oomen er goed aan doet straks nog eens de notulen van de bewuste vergaderingen na te lezen, evenals trou wens de notulen van deze vergadering. De heer OOMEN: Ik ben erbij geweest] Volgens het betoog van de heer Taks en ook volgens de brief die het C.D.A. heeft gestuurd wordt in het initiatiefvoorstel ten onrechte een uitspraak over een bovengemeentelijke zaak ge vraagd. Naar onze mening is dat niet het geval. Er zijn althans naast wat de heer Garritsen al heeft genoemd enige precedenten: gevallen waar in de raad of het college namens de raad het college is immers het dagelijks bestuur dat de beslissingen van de raad voorbereidt en uitvoert uitspraken heeft gedaan over aangelegenheden die boven het directe werkterrein van onze raad uitgaan. Ik heb alleen wat de laatste twee jaar betreft even de notulen en de andere stukken nage keken. Ik herinner de raad eraan dat hij een brief heeft gestuurd naar het actiecomité voor de 182 Marokkanen in "De duif". Ik herinner de raad aan een eerder geval, waarin hij per preadvies een motie heeft aangenomen om te protesteren tegen het op landelijk niveau genomen besluit normering bij stand; de heer Koertshuis, die ook toen in de com missie zat, zal zich deze raadsuitspraak naar ik aanneem nog herinneren. Bovendien heeft het colle ge bij brief van 23 juli 1979 in antwoord op vra gen van de raadsleden Garritsen, Hendriksen en Oomen ten aanzien van hetzelfde onderwerp de kwestie van de Shell medegedeeld dat het de noodzaak van een boycot onderschrijft. Het college schreef van mening te zijn "dat in het algemeen aan internationale afspraken, gericht op het doen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1081