1085 22 MEI 1980 zaken zeker niet in deze raad aan de orde komen, maar in zeer exceptionele gevallen dient dat mijns inziens wèl te gebeuren. Aangezien er in dit geval schending plaatsvindt van de meest elementaire rechten van de mens, zijn opmerkingen over het op steken van het "belerende vingertje" erg kwetsend voor de mensen om wie het in feite gaat. Wie der gelijke opmerkingen maakt, stelt zich tegenover die mensen op. Ik vind dit jammer. Ik zou graag zien dat het C.D.A. nader zou ingaan ook vanuit de eigen christelijke opvattingen op de visie die het op de ontwikkelingssamenwerking heeft. Waarom zou het één wel in de gemeenteraad thuishoren en het ande re niet? Hoe is de prioriteitskeuze? Als het C.D.A. aan dergelijke vragen aandacht besteedt, wordt mijns inziens de discussie in de raad zinniger. De heer KAMMERAAT: Dat kunt u in de Tweede Kamer horen.' De heer GARRITSENEr vindt inderdaad een discussie in de Tweede Kamer plaats, maar ik zou graag in deze raad willen praten over keuzen die het C.D.A. in Breda doet. Het gaat hier om een zeer belangrijk onderwerp: dat is door mij gezegd en het is ook door de heer Oomen, als ondersteuner van het voorstel, nog eens uitdrukkelijk naar vo ren gebracht. Het C.D.A. doet bepaalde keuzen. Het wil bijvoorbeeld wèl meewerken aan het Madakapro- jecteen kleinschalig, gericht, gestuurd project. Zo'n keus mag men best doen, maar ik zou er graag ook in de raad over willen discussiëren. Men moet dan niet zeggen dat een onderwerp niet in de raad thuishoort; ik zou er juist in een wat breder perspectief over willen praten. Als je kleinscha lige projecten ziet zitten, moet je dat ook in een ruimer kader plaatsen. Je moet niet zeggen "we gaan daar een broodfabriekje helpen", maar je moet in een ruimer kader aandacht schenken aan de gehele problematiek die eronder ligt. Als je dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1085