22 MEI 1980 1086 keuzen moet doen, geldt naar mijn mening zeker voor een christelijke partij dat rassendiscrimina tie en onderdrukking van een bevolkingsgroep alar merende zaken zijn waaraan aandacht moet worden besteed. Ik zou graag van de zijde van het C.D.A. argumenten horen, waaruit blijkt waarom aan het ene geval in de gemeenteraad wèl aandacht zou moe ten worden besteed en aan het andere geval niet. Wanneer men argumenten zou noemen, zou ik daarop kunnen ingaan. Persoonlijk denk ik dat het probleem van Zuidelijk Afrika vele malen urgenter is maar dat is mijn persoonlijke keus en de keus van enkele andere fracties in deze raad dan net Mandakaprojecthoe nuttig zo'n project ook is. De V.V.D. is wat uitvoeriger op de materie ingegaan, maar is daarbij toch in een vreemd "dua lisme" blijven steken. Op de formeel-juridische aspecten wil ik niet al te zeer ingaan. Het gaat mij er concreet om dat men voor een in mijn ogen wat schizofrene opstelling kiest. Enerzijds móet men concrete ontwikkelingsprojecten wel steunen, omdat men het programakkoord heeft onderschreven. Men zegt dan vervolgens dat er sprake moet zijn van een relatie met de Bredase burgerijIk denk dat zo'n relatie inderdaad aanwezig is, ook in het geval van Zuid-Afrika. In allerlei steden zijn groeperingen die zich met de problematiek van Zuid-Afrika bezighouden en dit is ook zeker in Breda het geval. Aan het adres van het C.D.A. wil ik er nog op wijzen dat naar ik heb vernomen ook het bisdom Breda zich met deze materie heeft be ziggehouden. Ik zou overigens graag zien dat ook de V.V.D. zou verduidelijken waarom zij wèl voor het één en niet voor het ander kiest. De heer TAKS: Ik heb dat naar ik meen toch duidelijk uitgelegd. Ik zou moeten herhalen wat ik zojuist heb gezegd en dat lijkt mij niet de be doeling van een debat. De heer GARRITSENVoor mij hebt u niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1086