1091
22 MEI 1980
heer Taks kan dat toch niet van de tafel vegen
dat de raad een uitspraak heeft gedaan over het
besluit landelijke normering bijstand, een binnen
lands-politieke zaak op landelijk niveau. Ook heb
ik eraan herinnerd dat de raad een brief heeft ge
stuurd naar de 182 Marokkanen in "De duif". Het
ging toen om een onderwerp dat te maken had.
De heer TAKS: Ik heb duidelijk te kennen ge
geven dat naar onze opvatting de raad van Breda
mag spreken over zaken die niet tot zijn bevoegd
heden behoren, mits er een duidelijke relatie is
met de belangen van de ingezetenen van deze ge
meente. Het voorbeeld dat de heer Oomen nu noemt,
betrof een dergelijk geval. Ten aanzien van het
buitenlands beleid zie ik bepaald geen relatie met
de belangen van Bredase burgers.
De heer OOMENIk ben bewust begonnen met een
voorbeeld dat inderdaad nog met Breda zelf te ma
ken heeft: het besluit landelijke normering bij
stand. Bij het geval van de 182 Marokkanen ging
het om mensen in Amsterdam, hoewel er ook verband
was met Marokkanen in onze gemeente. Het derde
voorbeeld dat ik wil noemen is een uitspraak van
het college, het dagelijks bestuur van deze stad,
waarin ook de V.V.D. is vertegenwoordigd. In ant
woord op vragen van de raadsleden Garritsen, Hen-
driksen en Oomen heeft dit college medegedeeld dat
het de volgende opvatting aan de regering kenbaar
heeft gemaakt: in het algemeen dient aan interna
tionale afspraken, gericht op het doen intrekken
van maatregelen die de "apartheid" handhaven, vol
ledig de hand te worden gehouden. Dit is een uit
spraak van het dagelijks bestuur van deze raad.
Aangezien dus een uitspraak als nu wordt voorge
steld, reeds eerder is gedaan, doet het desbetref
fende argument van de heer Taks mocht het al
een argument zijn naar mijn mening niet ter
zake. Overigens: ook al zou er nog nooit een der
gelijke uitspraak zijn gedaan, dan zou dit naar