1093
22 MEI 1980
De heer EISSENSIk wil nog even met bijzon
der veel nadruk zeggen dat de kwestie-Zuid-Afrika
ons niet onberoerd laat. Onze opvatting is niet
dat het ongewenst zou zijn zich met Zuid-Afrika
bezig te houden of eraan te denken. Wij vinden al
leen dat dit onderwerp op deze plaats en in deze
context niet thuishoort. Daar gaat het om en men
moet niet de indruk wekken dat wij op een afstand
toekijken wat er gebeurt en een ander de kooltjes
uit het vuur laten halen. Er wordt te pas en te
onpas gesproken over ontwikkelingshulp en Mandaka
maar daarbij gaat het om iets geheel anders, name
lijk een getoetst en kleinschalig project dat te
overzien is en waarbij je niet inhoudelijk op de
politieke toer gaat of standpunten inneemt. Je
gaat met dat project praktisch helpen en ik vind
dat iets geheel anders...
De heer OOMEN: Ik denk dat wij in de raad
niets anders doen dan ons politiek uitspreken en
dat de opmerking van de heer Eissens over "op de
politieke toer gaan" dus geen hout snijdt. We kun
nen best een politieke uitspraak doen. Waarom
niet?
Mevrouw SAELMAN-BOELENWij hebben het voor
stel van de heer Garritsen ondersteund, maar er
is een opmerking van de heer Taks die ons bijzon
der heeft aangesproken. Hij heeft namelijk gezegd
dat wij niet door onze kiezers gelegitimeerd zou
den zijn om uitspraken te doen over onderwerpen
die de gemeente overstijgen. In dit verband kan
ik mij voorstellen dat de raad geen uitspraak mag
doen over het middel dat zou moeten worden gehan
teerd om de rassendiscriminatie in Zuid-Afrika te
gen te gaan. Ik kan voor deze opvatting voelen,
ook al heb ik dan het voorstel van de heer Garrit
sen ondersteund. Is het niet mogelijk dat de raad
aan de regering een motie aanbiedt waarin hij nog
eens aandringt op verscherpte zorg en aandacht
voor deze problematiek en op het zich verdiepen