1095
22 MEI 1980
keus gedaan.
Ik wijs de heer Eissens er nog op dat in an
dere gemeenten gelijksoortige onderwerpen nogal
eens op de agenda verschijnen. Met name in de ge
meente Haarlem hebben C.D.A.-leden zich ten aan
zien van een vergelijkbaar onderwerp anders opge
steld. In de Tweede Kamer blijkt men over het on
derhavige onderwerp nog wel enigszins uiteenlopend
te denken, maar in de C.D.A.-fractie onder meer
bij de A.R.P.-vleugel zijn er mensen die op al
le mogelijke manieren willen proberen dit zo hard
mogelijk te spelen om te voorkomen dat, zoals ik
in eerste instantie al heb gezegd.
De heer KAMMERAAT: Waar hebt u dan de gemeen
teraad van Breda nog voor nodig, als het C.D.A. in
de Tweede Kamer zich er al zo voor inzet?
De heer GARRITSENIk heb duidelijk aangege
ven dat we op allerlei manieren de druk op de
Tweede Kamer zullen moeten vergroten, opdat er
aandrang op Zuid-Afrika wordt uitgeoefend dat het
de onhoudbare, onmenselijke situatie die daar be
staat, ongedaan maakt. Breda kan daaraan in ver
houding zijn steentje bijdragen. Het C.D.A. laat
het op dit ogenblik afweten en ik vind dat een
zeer spijtige constatering. Nogmaals: er is gezegd
dat het Mandakal-project iets heel anders is; ik
vind het zo jammer dat het C.D.A. op geen enkele
manier ook maar iets doet om duidelijk te maken
waarom het vanavond deze keuze maakt. Men ontloopt
nu een discussie over een zeer belangrijk onder
werp.
De heer KAMMERAAT: U was helaas niet in de
bibliotheek aanwezig toen daar met Tanzaniaanse
studenten over het Mandaka-projeet werd gepraat.
Anders had u kunnen zien dat dat project een Bre
dase zaak was.
De heer GARRITSEN: De sterke betrokkenheid