22 MEI 1980
1098
Paulussen, de heer Garritsen, mevrouw Muntje-
werff-van den Hul, de heren OomenDe Brouwer
en Van de Steenoven.
33. bijlage nr. 193.
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS M.B.T
DE NOTA "ONDERZOEK TERREINBEHOEFTE WERKGELE
GENHEID BREDA 1978 TOT 1987". (S)
De heer VEELENTURFIn maart 1976 is een eer
ste nota in dit kader behandeld en door de raad
onderschreven. Vanavond spreken wij over het ver
volg daarop, een bijstelling zoals er in de toe
komst nog wel vaker zullen moeten plaatsvinden.
Het is en blijft een noodzaak de ontwikkelingen op
de voet te volgen en het beleid daaraan aan te pas
sen
Onze fractie kan zich in de voorgestelde be
sluitvorming vinden. Wij vinden dit wederom een
goede nota, die een duidelijk beeld geeft van de
Bredase situatie ten aanzien van de werkterreinen.
Reeds in 1976 werd opgemerkt dat we niet ruim in
ons jasje zaten. Er stond een ontwikkeling van de
Haagse Beemden voor de deurer was sprake van ter
reinen in Moleneind-oostmaar verder dan de op
vulling van diverse open plekken in Breda was het
gedaan met de koopman. Op het ogenblik, vier jaar
later, moeten we constateren dat het jasje nog
krapper is komen te zitten, zo niet dat we eruit
zijn gegroeid. Breda kan wat zijn industrieterrei
nen betreft niet meer vooruit.
In dit verband wijkt het college terecht
enigszins af van zijn oorspronkelijke voornemen om
de werkgelegenheid te proberen veilig te stellen
voor de Bredase beroepsbevolking op Bredaas gebied
Het streven is nu gericht op het gebied waarvan
Breda het centrum vormt. Tegen deze achtergrond
zijn wij zeer benieuwd naar het resultaat van de
motie ten aanzien van de industrieterreinen die de
heer Van Banning tijdens de begrotingsbehandeling
heeft ingediend. Ook zijn wij zeer geïnteresseerd