22 MEI 1980
1102
werkgelegenheidsontwikkeling over de periode 1973
tot en met 1977. Wij zijn het ermee eens dat als
uitgangspunt moet worden genomen: het scheppen van
voorwaarden om tot 1987 werkgelegenheid voor onze
eigen beroepsbevolking mogelijk te maken. Het cre-
eren van ruim 14.000 arbeidsplaatsen tot 1987 is
één van de zwaarste opgaven waarvoor we staan.
Als wij de algemene werkgelegenheidsproblema-
tiek in den lande overzien, moeten we constateren
dat het niet goed gaat. Overal kondigen zich be
drijfssluitingen en reorganisaties aan, ook in
Breda. Uit de nota blijkt dat in de industriële
sector in de periode 1971 tot en met 1978 3.200
arbeidsplaatsen zijn verdwenen. Tijdens de instal
latie van de stedelijke raad voor de werkgelegen
heid van de zijde van het college gezegd dat er
op dit ogenblik een stabilisatie is opgetreden: de
industriële werkgelegenheid loopt niet meer terug.
Zeer recentelijk is een notitie verschenen
van een adviesorgaan van het kabinet, de weten
schappelijke raad, waaruit blijkt dat het toekom
stige beleid op de industriële werkgelegenheid
dient te worden gericht en niet zo zeer op andere
sectoren. Wij wijzen hierop omdat volgens de nota
in het verleden een sterke groei van de admini
stratieve sector van groot belang is geweest en
een dergelijke groei ook nu nog belangrijk moet
worden geacht. Het rapport gaat ervan uit dat in
deze dienstensector ongeveer 4.500 arbeidsplaatsen
zullen moeten worden gecreëerd. Of de gegevens met
betrekking tot de leegstand van kantoren 5a
8% -- juist zijn, weten wij niet. Informatie wordt
hoofdzakelijk verkregen via de makelaars en uit
advertentiesin de dagbladen. Dit is ons althans in
vorige commissievergaderingen wel eens medegedeeld.
Ik wijs nog eens op het kantorencomplex tegenover
het EnWa-bedrijfdat al enige jaren leeg staat.
Bij de vestigingsvoordelen worden punten ge
noemd als: de gunstige ligging, de goede aanvoer-
wegen, het onderwijs, het aanbod van administra
tief personeel en een verbeterd aanbod van woningen