22 MEI 1980
1106
wetenschap dat ermede op initiatief van gedepu
teerde staten en op grond van een gezamenlijk ver
langen van het college van Breda en het college
van Oosterhout, binnenkort echt zakelijk gesprek
ken zullen gaan plaatsvinden waarin resultaten
kunnen worden geboekt. Overigens zullen die ge
sprekken, wanneer ze achter de rug zijn, nog moe
ten leiden tot besluitvorming, gesanctioneerd door
de betrokken gemeentelijke organen en wellicht ook
door provinciale organen. Qua effectuering kan het
al met al nog wel even duren, maar qua sympathie
voor de achterliggende gedachte is men al een eind
op weg: in mijn contacten heb ik mogen vernemen
dat het probleem waarmee Breda worstelt hoe langer
hoe meer begrip bij de deelnemers aan het overleg
begint te ondervinden.
De vraag over Moleneind-oost mag ik waar
schijnlijk wel afdoen met de mededeling dat men
daarover binnenkort nadere informatie zal krijgen.
Het college heeft het voornemen te dien aanzien
zeer binnenkort met een preadvies te komen.
Blijkens de bedrijventelling 1979 zijn er in
derdaad recentelijk 600 nieuwe arbeidsplaatsen
bijgekomen; de heren Veelenturf en Dreef hebben
daarop gewezen. Enigszins tot mijn verwondering
is mij duidelijk geworden dat de afbraak van in
dustriële arbeidsplaatsen tot staan is gekomen. Op
basis van deze cijfers mag men echter naar mijn
mening nog niet concluderen dat de constante af
braak van industriële arbeidsplaatsen zich heeft
gestabiliseerd. Pas wanneer gedurende een reeks
van jaren het aantal arbeidsplaatsen gelijk blijft
of gaat groeien, mag men concluderen dat er een
stabilisering of een omslag is gekomen, maar het
gaat te ver een dergelijke constatering aan de
cijfers van één jaar te verbinden.
De heer Veelenturf heeft gevraagd hoe het met
de open terreinen in de binnenstad gesteld is. Hem
zal, ook vanuit de sector ruimtelijke ordening,
voldoende duidelijk zijn geworden dat er, zodra je
met een plan komt om een bestemming "bijzondere