1123
22 MEI 1980
Bij het concept-besluit F.
Aangewezen wordt de heer F.L.M. Römkens.
Bij het concept-besluit G.
a. Aangewezen wordt de heer L.A.M. van Banning
b. Aangewezen wordt de heer L.A.M. van Banning
Bij het concept-besluit H.
Aangewezen wordt de heer J.L.G. Brooimans.
Bij het concept-besluit I.
Aanbevolen wordt de benoeming van de heer
C.A. van Duijl.
Bij het concept-besluit J.
Aanbevolen wordt de benoeming van de heer
L.A.M. van Banning.
Bij het concept-besluit K.
Aangewezen wordt de heer C. Kammeraat.
RONDVRAAG
De heer TEN WOLDE: Verleden week hebben we
bij een ongedateerde brief de nota ruimtelijke
hoofdstructuur ontvangen. Het gaat hier om een
problematiek die belangrijke consequenties voor
West-Brabant en niet in het minst voor Breda kan
hebben. Tijdens de algemene beschouwingen heb ik
er al enige malen op aangedrongen dat de vertegen
woordigers bij het stadsgewest worden bewerktuigd
met informatie over de standpunten die Breda gaat
innemen, ook vanuit de ambtelijke dienst. De laat
ste zin van de begeleidende brief houdt in dat de
commissie ruimtelijke ordening zal worden geïnfor
meerd over de reactie van het college op de hoor
zitting. Nu de nota ruimtelijke hoofdstructuur in
juli in de g.s.-vergadering komt, lijkt het mij
uitermate zinvol deze reactie de volgende maand
in de commissie ruimtelijke ordening bespreekbaar
te maken en er desnoods hier zijn immers