1148
19 JUNI 1980
van het college zijn neergelegd.
Als we nu de eerlijkheid en de realiteit bij
elkaar halen, dan zeggen we: we leven nu bijna een
half jaar later, we zijn nog steeds van mening
dit zal men ookaan de concept-begroting van de
dienst openbare werken kunnen zien dat het be
drag van 200.000,zoals al eerder, gehand
haafd kan blijven, maar we moeten een duidelijk
voorbehoud maken. Een half jaar later levend, heb
ben we namelijk te maken met de voorbereiding van
een nieuwe meerjarenbegroting en we willen op dit
ogenblik niet vastleggen dat thans met zekerheid
wordt besloten vanaf 1981 het bedrag van
200.000,te handhaven. Dit is de samenhang
tussen de intentie van de motie van de heer Van de
Steenoven en de beantwoording van de heer Ten
Wolde. We leggen ons niet vast en dat is de reden
van mijn voorbehoud.
De heer VAN DE STEENOVEN: Maar de raad geeft
natuurlijk wel het college een duidelijk signaal,
waaruit blijkt hoe hij erover denkt en dat hij
veel waarde aan de handhaving van de 200.000,
hecht. Dat is de functie van deze motie. Overigens
ben ik het ermee eens dat het laatste punt van de
motie in maart overbodig was, maar toen de motie
werd ingediend dat gebeurde eerder was er
over de meerjarenbegroting nog niet zo veel duide
lijkheid, zodat dat punt toen nog wel zijn functie
had.
De VOORZITTER: Dames en heren. Wij gaan over
tot besluitvorming. Wenst één van de leden stem
ming over de motie?
De heer TEN WOLDE: Misschien kan met een
stemverklaring namens de fractie worden volstaan.
Uit de stukken is mijns inziens gebleken dat met
name de P.v.d.A.-wethouders ten aanzien van nieuwe
uitgaven nog alle prioriteiten tegen elkaar zouden
willen afwegen. Ik vind dat in dat kader ook deze