19 JUNI 1980
1149
motie past. Wat de inhoud van de voorstellen be
treft: ik proef een zeker wantrouwen van de heer
Van de Steenoven jegens ons. In de commissie ruim
telijke ordening heb ik vele malen gezegd dat wij
voorstanders zijn van inhoudelijke maatregelen ten
behoeve van het fietsverkeerin dit verband heb
ik overigens reeds op andere mogelijkheden gewe
zen
De heer VAN DE STEENOVEN: Ik vind het goed
koop aan de ene kant te zeggen "wij zijn ervóór"
als je er aan de andere kant geen cent voor wilt
uitgeven en er zelfs in algemene zin voor de toe
komst niet over wilt praten.
De VOORZITTER: Mag ik verzoeken om enige pru
dentie in het interrumperen bij het afleggen van
stemverklaringen. Ik geloof dat dat correct is. Het
woord is aan de heer Ten Wolde.
De heer TEN WOLDE: Mijnheer de voorzitter.
Wij zitten voorts volledig op uw lijn ten aanzien
van de toekomstige mogelijkheden. U houdt terecht
een slag om de arm en kunt nog niet zeggen wat er
in de volgende meerjarenbegroting zal gebeuren. In
het kader van die meerjarenbegroting zal de prio
riteit worden beoordeeld en u kunt thans geen har
de toezegging doen. Dit is exact de lijn waarop
wij zitten en in verband daarmee zijn we van mening
dat de motie in de collegialiteit een wantrouwend
karakter heeft, terwijl zij, door het vastleggen
van budgetten op dit gebied, met het oog op de
prioriteitenstelling voorbarig moet worden genoemd.
Onze fractie is derhalve tegen de motie.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna mo
tie nr. 5 aanvaard, onder aantekening dat de heren
Van Asseldonk, Koertshuis, Neeb, Suurmeijer, Taks
en Ten Wolde geacht willen worden te hebben tegen
gestemd.