1150 19 JUNI 1980 Motie nr. 7. De VOORZITTER: In deze motie wordt het colle ge verzocht: - de van rijkswege uit te keren herinrich tingspremie ad 3000uit de gemeente kas aan te vullen tot 3.500, - voor dat extra bedrag dekking aan te geven; - binnen een termijn van twee a drie maanden het vóór en tegen van het zgn. "bonnensys teem" in een notitie neer te leggen en deze notitie aan de raad aan te bieden. Dames en heren. De mening van het college is, kort en goed, de volgende. Na consultatie van de commissie openbare werken en na vele discussies en onderzoekingen in het college en in het ambtelijk apparaat, resteert een aantal problemen. Aller eerst zijn er twee problemen van formele aard. Op de eerste plaats moeten we constateren dat deze premieverstrekking geen vergoeding van kosten is, maar dat wordt bedoeld een bijdrage te leveren in gemaakte of te maken kosten. Op de tweede plaats is hier duidelijk sprake van een rijksregeling, waarbij je eerst voor jezelf moet overwegen of je een rijksregeling waar deze tekort zou schieten, onmiddellijk van gemeentewege moet overnemen. Ik zou mij kunnen voorstellen dat je over de ze twee formele beperkingen zou heenstappen. Er is een uitkering en als wij mensen in een situatie brengen waarin zij deze uitkering nodig zouden kunnen hebben, zouden we inderdaad sympathie kun nen hebben voor het verzoek om op deze uitkering een "inflatiecorrectie" toe te passen. Zoals men weet zijn wij eerst te rade gegaan bij de verant woordelijke staatssecretaris. Op zijn minst de le den van de commissie openbare werken hebben de me ning van de staatssecretaris ter visie gekregen, waarbij ze hebben kunnen zien dat er wat hem be treft geen denken aan is dat deze premie van rijks wege wordt verhoogd. De argumenten daarvoor zijn op de eerste plaats opnieuw dat het niet om een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1150