19 JUNI 1980
1151
totale vergoeding van kosten maar om een bijdrage
in de kosten gaat en op de tweede plaats dat de
verhoging geld kost en dat dit geldaspect in het
rijksbeleid budgettair niet de hoogste prioriteit
heeft. Dit is het antwoord van de staatssecretaris
dat ter visie heeft gelegen.
Heenstappend over de formele bezwaren, ver
meldend dat er sympathie voor de motie bestaat en
constaterend dat de financiële consequenties vol
gens een redelijk maximale schatting op
400.000,per jaar structureel zouden neerko
men, vermag de meerderheid van het college niet in
te zien, hoe sympathiek de motie wellicht ook is,
op welke wijze het dekking zou moeten kunnen vin
den. Om een lang verhaal kort te maken: vier leden
van het college ontraden de raad de motie, twee
leden van het college mevrouw Paulussen en de
heer Welschen hebben een andere mening.
De heer EISSENS: Het werd onderhand tijd dat
voor de betrokkenen duidelijk zou worden hoe het
met de herinrichtingspremie gesteld is. Meermalen
hebben zij op hun eigen manier laten blijken hoe
ze over deze kwestie denken. Men heeft getracht de
raad duidelijk te maken hoe men deze graag zou
zien beslissen; de uitslag wordt echter vanavond
kennelijk thuis afgewacht. Het niet honoreren van
vragen en verzoeken van burgers die in hun ogen
volkomen billijk zijn, wordt zelden in dank afge
nomen, zeker als er ook begrip voor de situatie
bestaat. Toch zijn wij van mening dat wij de motie
zoals die er ligt niet onvoorwaardelijk kunnen
steunen; wij zullen ook zeggen waarom.
Het is natuurlijk vreemd de gemeente, wanneer
het rijk het laat afweten, met de kosten te belas
ten. Naar onze mening vraagt men volkomen terecht
van het rijk het bedrag ad 3.000,van 1976 op
niveau te houden. Het leven wordt immers duurder
en de inflatie zet door. Als het rijk dit niet wil
of kan doen, betekent dat echter niet dat dan de
gemeente hiervoor maar moet opdraaien. Terecht