1156
19 JUNI 1980
college houdt in dat de herinrichtingspremie geen
vergoeding is. Ik denk dat het er in wezen niet
toe doet of er sprake van een bijdrage dan wel
van een vergoeding is. Toen in 1975 werd voorge
steld een premie van 3.000,in te voeren, was
dat bedrag bedoeld als een bijdrage en op dit ogen
blik, in 1980, blijft er nog steeds sprake van een
bijdrage. Nu wordt ten aanzien van vrijwel alle
uitkeringen rekening gehouden met inflatie en met
stijging van de kosten van het levensonderhoud; ik
zie niet in waarom de landelijke overheid in dit
opzicht een verdere ontwikkeling zou moeten tegen
houden. Men zou kunnen zeggen dat dit punt geen
prioriteit heeft, maar ik denk dat het juist in
het kader van het stadsvernieuwingsbeleid goed is
dat deze vergoeding bestaat. Met name met het oog
op de stagnatie in de stadsvernieuwing, die zich
niet alleen in Breda maar landelijk voordoet, zou
men dergelijke voorzieningen op peil moeten hou
den. Vooral tegen de achtergrond van de "gedoog-
plicht" sommige mensen zien niets in renovatie,
omdat deze voor hen hoge kosten met zich meebrengt
die ze niet kunnen opbrengen meen ik dat het
goed zou zijn de motie over te nemen. Het gaat met
name om mensen die in slechtere wijken wonen.
Een volgend punt van overweging was dat de
rijksoverheid over de brug zou moeten komen en dat
er een brief in die richting is gestuurd. Naar
mijn mening heeft men in dit opzicht een minimale
actie ontplooid. Als een plaatselijke afdeling van
een politieke partij van mening is dat de vergoe
ding omhoog moet, moet zij dat ook eens aan haar
Tweede Kamer-fractie kenbaar maken en op verhoging
aandringen. Ook van die wegen dient men gebruik te
maken
Aan het adres van het C.D.A. het volgende. Ik
heb er al eens eerder melding van gemaakt dat
C.D.A.-fracties in een aantal andere grote steden
de verhoging met 500,wêl ondersteunen. De
argumenten van de P.v.d.A., van D'66 mogelijk
horen we ze vanavond nog en van mij overtuigen