19 JUNI 1980 1165 67.000,zou zijn uitgegeven. Ik zal nagaan of het inderdaad juist is dat de prognoses nogal aan de hoge kant zijn; misschien kan dat voor de toe komst verhelderend werken. In ieder geval ben ik van mening dat het C.D.A. ook in dit verband zijn standpunt nog eens opnieuw zou moeten overwegen. Wij vinden nog steeds dat in onze motie een redelijk voorstel wordt gedaan. Met de financiële situatie van de stad hebben we rekening gehouden: dat aspect is in onze afweging betrokken. Naar on ze mening moet de aanvulling van de herinrichtings premie niet zo'n zwaar accent in de bezuinigings besprekingen krijgen, omdat dit punt lang daarvóór al aan de orde was. Wij zouden graag zien dat de motie steun kreeg. Mevrouw SAELMAN-BOELENIn tweede termijn wil ik inhaken op de opmerkingen van de heer Eissens over noodsituaties en gevallen waarin men werke- lij-k helemaal knel komt te zitten. Wij vinden dat de mensen eigenlijk recht hebben op een hogere premie. Ze moeten immers hun spullen afbreken om dat er moet worden gerenoveerd, en daar komt dan nog bij dat ze vaak met het mes op de keel worden gedwongen met renovatie in plaats van alleen onderhoud in te stemmen. Bij renovatie is de subsidiëring door de provincie voor de gemeente namelijk veel gunstiger. Als er regelmatig goed onderhoud door de gemeente zou zijn verricht, zou met klein onderhoud worden volstaan. Nu is het in vele gevallen anders, met als gevolg dat de gemeen te moeilijk komt te zitten en er alleen uitkomt als er wordt gerenoveerd. In verband hiermee wordt er op de bewoners een enorme aandrang uitgeoefend om toch mee te werken aan renovatie. Daarvan zijn zij dan de dupe en of ze nu geld hebben of niet, ik vind het onrechtvaardig dat zij hun spullen daarvoor moeten afbreken en dan maar moeten zien hoe er nieuwe spullen komen. De heer GARRITSEN: Enige opmerkingen aan het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1165