1166 19 JUNI 1980 adres van het C.D.A. Ik besef donders goed dat men niet zonder meer een aanvulling op de premie moet ondersteunen, omdat dat in een andere grote stad ook is gebeurd. Het gaat mij erom dat een argumen tatie wordt gebruikt, inhoudende dat de gemeente zich niet met een landelijke vergoeding dient be zig te houden. Ten aanzien van dat principiële punt is door andere C.D.A.-fracties en dat heeft niets met Breda te maken het standpunt ingeno men dat zij in bepaalde gevallen een rijksregeling willen aanvullen met een gemeentelijke bijdrage. Gezien het feit dat sinds 1975 nooit een bijstel ling heeft plaatsgevonden, lijkt mij dat ook heel reëel. Als je van mening bent ik deel die op vatting dat de vergoeding geheel door het rijk zou moeten worden geregeld, moet je consequent zijn door druk te blijven uitoefenen, opdat de kosten uiteindelijk door het rijk worden betaald. Tot mijn vreugde heeft wethouder Paulussen een individuele aanpak ongewenst genoemd. Als je voor "crepeergevallen"zoals de heer Eissens heeft gezegd, ergens 50.000,wilt weghalen, ben je naar mijn mening volstrekt op de verkeerde weg.' De heep^Èissens kent het sociaal plan stads vernieuwing, hij weet hoe de wijken zijn samenge steld en hij kent de inkomenssituatie in de betrok ken wijken. Naar mijn mening zijn we politiek ge zien op een verkeerde manier bezig als we in dezen individuele regelingen willen treffen. Voor een socialist geldt dat bepaalde individuele personen zó veel verdienen, dat je daaraan iets zou moeten doen, maar wij kiezen nooit een benadering waarbij wordt gekozen voor een individuele aanpak van bij voorbeeld de heer Schmelzer, die een paar ton per jaar verdient, of de heer Frits Philips. De heer EISSENS: Moet ik de heer Vredeling en de andere heren allemaal opnoemen? De heer GARRITSENDie zouden wij ook graag structureel aanpakken. Daar zijn we het volkomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1166