24 JANUARI 1980
116
ons verder te doen staat. Aan de orde is voortzet
ting van de behandeling van:
31. bijlage nr. 29.
PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET
BETREKKING TOT DE ONTWERP-BEGROTING VOOR HET
DIENSTJAAR 1980 VAN HET STADSGEWEST BREDA.
(W)
Tevens aan de orde: het door mevrouw Muntjewerff-
van den Hul ingediende amendement.
Wethouder WELSCHEN: Als eindpunt van onze
reactie moet nog onze mening over het amendement
worden gegeven. Wij hebben over het amendement ge
sproken en we hebben ook aandacht besteed aan de
dekking ervan, want wanneer de gedachten, neerge
legd in het amendement, werkelijkheid zouden wor
den, heeft dat natuurlijk financiële gevolgen voor
Breda. Het amendement is voor ons aanvaardbaar;
met betrekking tot de financiële dekking resteert
een bedrag van 20,000,dat we zo even in de
loop van deze avond nog niet vast op de begroting
kunnen zetten, maar waarvoor we, gezien enkele
posten die in aanmerking komen, wel mogelijkheden
aanwezig achten. Het amendement met de dekking kan
door het college worden overgenomen.
De heer GARRITSENHet zal duidelijk zijn dat
ik tegen het amendement bent.
De VOORZITTER: Ook tegen het voorstel?
De heer GARRITSEN: Ook tegen het voorstel.
De VOORZITTER: U hebt er dus bezwaar tegen
dat we bezwaar maken.
De heer DREEF: Nadat ik de betogen van de
twee wethouders op mij heb laten inwerken, ben ik
tot de conclusie gekomen dat ik het stadsgewest
een merkwaardig instituut vind, althans op basis
van wat ik ervan kan begrijpen. Ik ga ervan uit
dat de inwoners aan de financiering van het stads
gewest meebetalen. Wethouder Welschen zegt dat de
door mij gemaakte opmerkingen niet in de raad maar