19 JUNI 1980
1173
niet zullen beperken tot punten die door het col
lege met de extra verhoging in competitie worden
gebracht. In dit verband vraag ik mij af of bij de
begroting per portefeuille geen gradering in prio
riteit van de uit te voeren taken kan worden ge-
etaleerd, zodat ook de raad de noodzaak beter kan
beoordelen in relatie tot een extra verhoging van
de onroerend-goedbelastingEen eventuele extra
verhoging van de onroerend-goedbelasting in 1981
zou in Breda de derde verhoging in successie zijn.
Eerdere verhogingen vonden plaats -- ik ontleen
deze gegevens aan nota's van aanbieding
- in 1977, in verband met een aantal gehono
reerde en te honoreren claims;
- in 1978, in verband met maatregelen in de
sfeer van de gemeentefondsuitkering.
Het tarievenbeleid van de rijksoverheid is
erop gericht de inflatie te beteugelen. Het is mij
bekend dat een gedeelte van de gemeentelijke be
lastingen zich in verband met wettelijke bepalin
gen hieraan onttrekt. Toch zullen ook wij dit
streven hoog in ons vaandel moeten dragen.
Resumerend: afhankelijk van het antwoord gaan
wij akkoord met het voorstel, ervan uitgaande dat
ook het college streeft naar een sluitende begro
ting, zo mogelijk zonder extra verhoging van de
onroerend-goedbelasting en binnen de in het voor
stel vervatte tijdslimieten.
De heer CRUL: Mijn bijdrage zal bestaan uit
enige algemene reacties en een "boodschap" voor
het college die in een motie is vastgelegd. Helaas
hebben we die motie pas nogal laat aan de andere
fracties kunnen doen toekomen, waarvoor onze excu
ses
Landelijk is er op sociaal, economisch en fi
nancieel gebied nogal wat aan de hand. Ook Breda
zal zich natuurlijk aan de ontwikkelingen die zich
landelijk voordoen en naar ons doorkomen, niet
kunnen onttrekken. Het college heeft in één van
zijn brieven al de uitdrukking in de mond genomen