19 JUNI 1980
1185
jaarbegroting 1981 en de meerjarenbegroting is één
reden, maar de belangrijkste reden is dat het
C.D.A. wenst te blijven uitgaan van ingezet beleid
en gehonoreerde claims 1980. Wèl zijn wij van me
ning dat er zo snel mogelijk een integraal beleids
plan voor de gehele gemeente moet komen. Wij zou
den het college willen uitnodigen zo'n plan te
doen opstellen. Ook en het college doet daar
reeds iets aan is bezinning nodig op de finan
ciële en technische zijde van dit vraagstuk. Ik
wil in dezen best een voorzet geven. Als we spre
ken over herwaardering en/of bezinning, dan dienen
we kritisch te bezien welke middelen de gemeente
lijke overheid gebruikt om financieel beleid te
voeren. Tevens dient dan onderkend te worden waar
en wanneer deze middelen bijsturing en/of herwaar
dering nodig hebben. Ik denk hierbij aan tarieven
en belastingen. Straks kom ik hierop overigens nog
terug.
Als we vandaag op een punt zijn aangekomen
waarop we ons de vraag zouden moeten stellen "en
hoe verder?", is dit naar mijn mening het ogenblik
om aan elkaar duidelijk te maken waarmee we bezig
zijn en langs welke weg we als gemeentebestuur ons
doel willen bereiken. Ik constateer daarbij dat
Breda jaren geleden heeft besloten tot sectorgewij-
ze verdeling van de middelen in budgetten, ver
taald in jaar- en meerjarenbegrotingen. De bezui
nigingen en ombuigingen in de sfeer van "zet de
tering naar de nering" zijn extra elementen die
het geheel accentueren.
De heer VAN DE STEENOVEN: Ik bespeur een
stukje onduidelijkheid in dit standpunt. De heer
Peeters wijst er nu op dat we een budgetnethode
en een meerjarenbegroting hebben. Dat is eigenlijk
de basis van onze gemeentebegroting, maar ik vind
dat de sectorbeleidsnota's daaraan duidelijk ge
koppeld zijn. Ik vind het gek dat de heer Peeters
wil vasthouden aan de gekozen methode, maar het
essentiële element van de beleidsnota's daar niet