19 JUNI 1980
1189
het zal hebben als dit eventueel concreet geduide
pakket uitgaven er niet kan komen?
Ik ga nu over naar bijlage nr. 238. Na mijn
uitvoerige inleiding betreffende bezuinigingen en
ombuigingen in eerste aanleg hoef ik op dit voor
stel niet uitvoerig meer in te gaan. Toch nog het
volgende. Als wij het voorstel goed bekijken, ko
men wij tot de conclusie dat er enerzijds reeds
aanzetten zijn gedaan om structureel dat is:
blijvend te bezuinigen, maar dat er anderzijds
voor 1980 in diverse budgetten slechts één maal
kon worden bezuinigd. Niet het argument van tijd
is voor ons het belangrijkste: het argument van
behoud van arbeidsplaatsen spreekt ons meer aan.
Dit argument laat zien waarom er voor 1980 in di
verse budgetten niet structureel kon worden bezui
nigd. Overigens is bijlage nr. 238 een interessant
voorstel. Wat blijkt namelijk het geval te zijn?
In zijn brief van 14 maart 1980 noemt het college
een te bezuinigen bedrag van 2 miljoen. Door
eenmalige meevallers bij de uitkeringen uit het
gemeentefonds hoeft er voor 1980 slechts 1,3
miljoen te worden bezuinigd. Het college gaat ech
ter toch voor ongeveer f. 2 miljoen bezuinigen en
constateert dan een eenmalige ruimte van
700.000,Deze gaat pondspondsgewijze terug
naar de diverse functies. In dit verband verwijs
ik naar het voorstel bijlage nr. 237 en de opmer
kingen van het college betreffende de schoksgewij
ze verhoging van de onroerend-goedbelasting, in
het bijzonder betreffende het oogmerk waarmee het
college tot zo'n verhoging zou willen overgaan:
het wil op deze manier de reële capaciteit dezelf
de doen blijven. Tegen deze achtergrond blijft
voor mij bij voorstel bijlage nr. 238 de volgende
vraagstelling bestaan. Is het juist dat, indien de
vrije eenmalige ruimte van 700.000,niet
pondspondsgewijze maar fondsvormend ter bijstel
ling van de capaciteit zou worden aangewend, de
voorgestelde 1,7 %-verhoging van de onroerend-
goedbelasting achterwege zou kunnen blijven? Een