1190 19 JUNI 1980 tweede mogelijkheid zou kunnen zijn: de door het college gesignaleerde gecumuleerde ruimte van 750.000,per jaar niet in haar geheel in min dering brengen op de voorlopige capaciteit, maar de eenmalige ruimte van 700.000,pondsponds gewijze over te brengen naar de jaren 1981-1984, teneinde zo meer ruimte te krijgen voor capaciteit in die jaren en meer mogelijkheden voor nieuw be leid te creëren. Graag de zienswijze van het colle ge in dezen. Bijlage nr. 236 bevat een uitgebreide visie van het college op de te verwachten ontwikkelingen. Enerzijds geeft het college zeer uitvoerig aan hoe het zijn financieel beleid wil voeren, anderzijds komen uit dit voorstel in het college bestaande verschillen van opvatting naar voren die de raad aanleiding geven erop in te gaan. Op voorhand wil ik opmerken dat datgene wat ik heb betoogd bij de voorstellen bijlagen nrs. 238 en 237 en wat mede op aspecten van het voorstel bijlage nr. 236 betrek king had, door mij onverkort wordt gehandhaafd. Ik denk met name aan onze zienswijze ten aanzien van de onroerend-goedbelasting, het behoud van de werkgelegenheid en de onwenselijkheid van een ex tra verhoging van tarieven en belastingen. Wat het college werkelijk wil, vinden we ver woord op de bladzijden 19, 20 en 21. Het college schrij ft daar dat het een keuze moet doen tussen een te hoge druk op de kostenbudgetten via bereken de stijgings- of dalingspercentages en/of te wei nig ruimte voor nieuw beleid. De meerderheid van het college kiest daarbij voor het onder druk zet ten van het totale budget. a. Men hanteert voor het loonbudget voor 1981-1984 een percentage van 1 in plaats van 1,5, terwijl men voorts voor het overig kostenbudget vooraf een vast stijgingspercentage van 3,25 wil inzetten, bij een verwachte algemene prijsstijging van 5,5 voor 1981. Het centraal planbureau geeft nu al een prijsstijging van 6,6 aan. Dit brengt mij op de vraag: waarom gaat het college niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1190