19 JUNI 1980 1191 meteen op het recente stijgingspercentage van 6,6 zitten? Ook vraag ik mij af wanneer het college het nu reeds bestaande verschil denkt te berekenen en te verwerken. b. In de budgetvaststelling wil het college in meerderheid uitgaan van handhaving gehonoreerde claims voor nieuwe activiteiten. Wat er nu in de tekst staat zou kunnen inhouden dat het college er een voorlopige zienswijze op nahoudt. Ervan uit gaande dat in en bij de begroting 1980 beleid op gang is gebracht, kom ik tot de conclusie dat dit beleid voortzetting en garandering vraagt. Is dit wellicht in de stukken aan te geven? c. Omdat er ruimte aanwezig moet zijn voor bijsturing van het beleid, stelt het college voor de cumulatieve reservering ad 750.000,-- te handhaven. Werd bij de begroting 1980 deze vrije ruimte van 750.000,nog gevonden in de be schikbare financiële ruimte voor nieuw beleid, nu wil-het college het bedrag van 750.000,in mindering brengen op de voorlopige capaciteit. Dit is boekhoudkundig leuk gevonden, maar wat betekent het nu in de werkelijkheid van alledag? Kan er al leen maar via inkrimping van de capaciteit ruimte worden gevonden? Wil men alleen maar bestaand be leid temporiseren? Het college constateert voorts dat de voorlo pig toe te kennen budgetten hoger zijn dan de voor lopige capaciteit. De bedragen liegen er niet om: ze lopen op van 2.025.000,in 1981 tot 3,5 miljoen in 1983. Een en ander komt in feite neer op niet-sluitende begrotingen, ook al geeft het college dan aan dat de functies in het kader van de voorlopige budgetten 1981-1984 sluitende begro tingen moeten indienen. Ik zou het college willen voorstellen voor de zekerheid éérst binnen de ca paciteit 1981-1984 begrotingen op te stellen en daarna pas na te gaan tot welke verhoudingen en berekeningen voorlopige capaciteit, voorlopig bud get en bezinning op bestaand beleid kunnen leiden en of het in dat kader mogelijk is tot sluitende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1191