1194
19 JUNI 1980
PAUZE
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
Formeel doe ik nog eens de mededeling dat de motie,
ingediend door de P.v.d.A., voldoende is onderte
kend en derhalve onderwerp van beraadslaging uit
maakt
De heer DE BROUWER: Het voorstel dat thans
onderwerp van discussie vormt is op zichzelf be
schouwd een goed stuk, waarvoor zeker een compli
ment aan de secretarie-afdeling financiën en be
lastingen mag worden gemaakt. Op overzichtelijke
wijze wordt de raad over een ingewikkelde materie
geïnformeerd en er worden alternatieve oplossingen
aangereikt. Dit alles neemt niet weg dat D'66 een
geheel andere visie heeft op begroten en bezuini
gen, een visie die zich niet verdraagt met die van
het college van burgemeester en wethouders.
Het beleid dat het college zich voorstelt te
voeren, ademt een geest niet van daadwerkelijk be
zuinigen maar van groeien, weliswaar minder groei
en, maar toch groeien. Als burgemeester en wethou
ders willen groeien, dan zullen zij naar hun me
ning uit de gemeentelijke krachten groeien. Men
kan zich met reden afvragen of de gemeentebesturen
terecht worden gedwongen te bezuinigen als in de
aangegeven mate. Als deze maat dwingend door de
rijksoverheid wordt voorgeschreven, is het onzin
delijk zogenaamde bezuinigingen direct af te wen
telen op de burgers door van hen grotere bijdragen
in verband met tarieven voor diensten en belastin
gen te verlangen. Het is zaak deze moeilijkheden
intern op te lossen.
De hoogte van de budgettaire capaciteit voor
1981 en volgende jaren stoelt op gegevens, verza
meld en gerangschikt door de sociografische
dienst. Die gegevens lijken ons te optimistisch.
De voorlopige bepaling van de capaciteit is alleen
daarom al niet correct, zo menen wij. De meerja
renraming en de daarop gebaseerde