1202 19 JUNI 1980 waarin de P.v.d.A. landelijk meedeed, maar het geldt ook vaak plaatselijk en zeker voor de situa tie in Breda. Zowel bij het verdelen van groei als bij het snoeien in de begroting moet je denk ik duidelijk maken waar je keuzes liggen. Tot slot nog enige korte opmerkingen over de motie van de P.v.d.A. Over een punt als 7.1., "het opvoeren" van de doelmatigheid"zal iedereen het wel eens zijn en het lijkt mij dan ook wat overbo dig dit punt te vermelden. Belangrijker is punt 7.3., "het uitbreiden en verbeteren van de werkge legenheid" Ik vind dit op zichzelf een leuke for mulering, maar de heer Eissens heeft terecht om een duidelijke invulling gevraagd. Ook ik zou de P.v.d.A. willen vragen instrumenten aan te geven waarmee zij dit doel wil bereiken. Iedereen in de ze raad weet dat het voor een plaatselijke over heid moeilijk is een werkgelegenheidsbeleid te voeren, ook al zijn er dan wel enige mogelijkheden. Concreet denk ik in dit verband aan een sociaal vestigingsstatuut, een punt waaraan men als men de kwaliteit van de werkgelegenheid wil verbeteren, eens aandacht zou kunnen schenken. Punt 7.4. van de motie luidt: "het oplossen van de woningnood voor de burgers met echte woningnood". Ik denk dat ook het C.D.A. zich in zo'n omschrijving kan vin den, maar het is, denk ik, zaak iets concreter aan te geven wat men wil. Wat de P.v.d.A.-fractie en de beide P.v.d.A.-wethouders op dit punt willen is wel duidelijk: grotere aandacht voor de woningwet sector en meer vaart achter de stadsvernieuwing. Naar mijn mening zal men dit wat duidelijker moe ten invullen, want dan weten we tenminste waar we het concreet over hebben. De heer VAN DE STEENOVEN: Wij hebben geen programmaboekje ingediend, maar een motie met een aantal uitgangspunten. Bij het opstellen van de motie zijn we ervan uitgegaan dat iedereen wel on geveer weet hoe erover wordt gedacht. Wat de werk gelegenheid betreft: als we over

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1202