19 JUNI 1980
1203
begrotingsproblemen praten, denken we met name ook
aan het werkgelegenheidsaspect van de gemeentelij
ke overheid. Uiteindelijk is de gemeente op het
ogenblik in Breda de grootste werkgever en wat dat
betreft liggen er natuurlijk ook vanuit de finan
ciën mogelijkheden.
De heer GARRITSEN: Mijn opmerkingen over deze
punten hebben de volgende achtergrond. Het kan
zijn dat zo'n motie de meerderheid krijgt. Dat is
dan leuk meegenomen, maar het leidt ertoe dat in
de toekomst moet worden vastgesteld met welke in
tentie de motie is ingediend en met welke intentie
het college haar gaat uitleggen. Het is heel goed
denkbaar dat het resultaat van dit alles is dat we
eigenlijk weinig zijn opgeschoten. Met het oog
daarop vraag ik de P.v.d.A. duidelijker te zijn.
Ook kan ik mij voorstellen dat men het college
verzoekt de punten die in de motie worden genoemd,
nader in te vullen.
In de motie is sprake van een doelstellingen
nota. Ik heb er niet zo'n duidelijk zicht op, wat
dat voor een nota zou moeten zijn, maar ik zou mij
het volgende kunnen voorstellen. We kennen allen
de problemen van het tijdsaspect waardoor de be
leidsnota's nooit op tijd tot stand zijn gekomen.
Het lijkt mij dat je over een doelstellingennota
zou moeten praten voordat de concept-begrotingen
in de commissies komen. Op dat ogenblik zou je een
doelstellingennota kunnen bespreken en de dingen
eens op een rij kunnen zetten.
Wethouder VAN BANNING: Er is over de voorstel
len van het college nogal wat gezegd. Sprekend
over "de voorstellen van het college" wil ik er de
nadruk op leggen dat de voorstellen zoals zij zijn
aangeboden, gedragen bleken te worden door het ge
hele college, met dien verstande dat met betrek
king tot één punt, waarop ik straks nog terugkom,
de meningen verdeeld waren.
Nu ik aan mijn beantwoording begin, zou ik