19 JUNI 1980 1215 dus bepaald niet star, maar daarover kunnen we van mening verschillen. Ik heb al iets gezegd over de eenmalige ruim te, waarop de heer Suurmeijer is ingegaan. De heer Peeters heeft zich afgevraagd of we de vrijgekomen ruimte van 700.000,niet zouden kunnen gebrui ken als een soort "egalisatiefonds", opdat de ver hoging van de onroerend-goedbelasting achterwege kan blijven, althans voor dit jaar. Ik heb er al op gewezen dat de ruimte van 700.000,die pondspondsgewijze zal worden verdeeld, eigenlijk is ontstaan doordat wij midden in 1980 plotseling zijn geconfronteerd met een geweldige structurele bezuiniging van 2 miljoen. Deze operatie is be paald niet zonder pijn verlopen, ook al veronder stelt een enkeling in de raad het tegendeel. Het is zelfs zo dat er nog voor 600.000,structu reel moet worden aangedragen, terwijl door de be trokkenen voorlopig 600.000,-- eenmalig was ge presenteerd. Omdat de operatie midden in het jaar ook voor deze betrokkenen zeer ingrijpend dreigde te worden, hebben we toen gemeend dat het verstan dig zou zijn de ruimte van 700.000,nu ponds pondsgewijze terug te geven aan de budgetten. Bovendien zouden we toch nooit aan verhoging van de onroerend-goedbelasting hebben kunnen ont komen. Ten eerste moeten wij, ingevolge genomen raadsbesluiten, een verhoging met 9,5 toepassen; daarover bestaat naar ik aanneem geen verschil van mening. Ten tweede: als ik nu iets achterwege laat, moet ik de achterstand het volgend jaar naast de normale verhoging toch inhalen, wat tot een forse aanpassing zal leiden. Hiermee heb ik aangegeven om welke redenen men kan daarover van mening verschillen wij voor pondspondsgewijze teruggave van de 700.000,hebben gekozen. De heer SUURMEIJER: Ik wil toch wel graag van de heer Van Banning weten of de presentatie van de extra verhoging van 1,7 bij de aanstaande

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1215