1216 19 JUNI 1980 begrotingsbehandeling voor hem "hard" is. Ik krijg de indruk van wel, terwijl ik uit de wijziging van het desbetreffende voorstel meende te kunnen af leiden dat de noodzaak van de extra verhoging zou worden afgewogen tegen de bezuinigingen die moge lijkerwijs het resultaat van de operatie zouden zijn. Ik doel op een situatie waarin niet alleen het bedrag van 2 miljoen voor 1981 er via be zuinigingen uitkomt, maar waarin ook de extra ver hoging van de onroerend-goedbelasting dank zij be zuinigingen kan worden vermeden. Wethouder VAN BANNING: Ik kan de heer Suur- meijer heel snel gerust stellen. De zaak is voor mij heel "hard" en er staan positieve toezeggingen in het voorstel, opgenomen op aanwijzing van de leden van de commissie: tegenover de verhoging van 1,7 zal de raad een pakket worden aangeboden dat hij al dan niet kan accepteren. De raad kan de ex tra verhoging aanvaarden of afwijzen. Ik sprak nu echter en als ik onvoldoende duidelijk ben ge weest, bied ik de heer Suurmeijer daarvoor mijn verontschuldigingen aan over de verhoging met 9,5 Als ik de 700.000,had benut om de verhoging met 9,5 achterwege te laten, had ik het volgend jaar de belastingbetaler een extra last moeten opleggen. Ik vraag mij af of dat, af gezien van het feit dat wij een opdracht van de raad hebben, een juiste politiek zou zijn geweest. Deze overweging, gevoegd bij de knelpunten in de budgetten, heeft ons doen besluiten de 700.000,- pondspondsgewijze terug te spelen naar de budget ten. Ik hoop dat het nu voldoende duidelijk is. Het tarievenbeleid gaat met veel problemen gepaard. Eigenlijk zouden we een stijgingspercen tage van 9,5 op ons gehele belastinggebied moe ten toepassen, maar de raad weet evengoed als ik in het verleden zijn we meermalen met die moei lijkheid geconfronteerd dat we voor zo'n verho ging niet altijd rijksgoedkeuring krijgen. Op grond van deze overweging zijn wij tot de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1216