19 JUNI 1980
1217
conclusie gekomen dat we in die situatie met een
extra verhoging van de onroerend-goedbelasting van
1,7 zouden moeten komen. Daarover hebben we naar
ik meen nu voldoende gesproken. Het is duidelijk
dat bij de keuze van het eerder genoemde pakket
zeer veel belang moet worden gehecht aan hetgeen
door de commissies wordt aangedragen.
De heer Suurmeijer heeft nog een opmerking
gemaakt over de mate waarin het college naar een
sluitende begroting streeft. Ik meen dat hij de
intenties van het college op dat punt uit de stuk
ken kan afleiden.
De heer Peeters heeft een lang, indringend
betoog gehouden, waarin hij onder meer heeft ge
zegd dat het program op hoofdpunten als uitgangs
punt zou moeten worden genomen. Dit is juist en
het is ook de intentie van het college. Duidelijk
is dat kan men in het program op hoofdpunten
terugvinden dat op een gegeven ogenblik, als de
situatie daartoe noopt, moet worden ingegrepen
door het stellen van bepaalde prioriteiten, waar
bij sommige dingen misschien niet worden verwezen
lijkt zoals ze in het program zijn aangegeven. Zo
iets kan echter pas na een beslissing van de gehe
le raad gebeuren.
Ook de heer Peeters heeft gesproken over een
sluitende begroting. Wij streven daarnaar en ik
meen er voldoende op te zijn ingegaan. Dat er ont
plooiingskansen voor elke burger moeten zijn, is
evident. Ik meen dat ik daaraan in dit bestek geen
nadere opmerkingen moet wijden. Tijdens de algeme
ne beschouwingen in het kader van de begrotingsbe
handeling zal men op enkele vanavond aangedragen
punten uitvoerig kunnen ingaan, maar we praten nu
over een voorlopige budgetverdeling en over
ramingen voor de meerjarenbegroting. Dat is wat de
raad moet gaan vaststellen.
De heer CRUL: De heer Van Banning ontloopt
een beetje de discussie over het te ruime jasje
van de capaciteit en het te ruime jasje van de