1220 19 JUNI 1980 hebben helemaal geen inspraak. De heer GARRITSEN: Die opstelling kies ik he lemaal niet. Ik verlang van het college een poli tiek duidelijk stuk beleid op papier. Ik heb daar altijd om gevraagd en ik heb dus heel consistent gehandeld. Wethouder VAN BANNING: Ik denk dat u dat dui delijke antwoord van het college bepaald wel bij de begrotingen zult krijgen. Op het herschrijven van de beleidsnota's, waarover ik reeds heb gesproken, hoef ik nu naar ik meen niet verder in te gaan. De heer Peeters heeft nog iets gezegd over de verruiming van het overheidstarievenbeleid. Ik heb er al op gewezen dat wij sterk gebonden zijn aan de ruimte die de rijksoverheid ons voor verhogingen laat. Voorts heb ik begrepen dat de heer Peeters en zijn frac tie het volledig eens zijn met afweging van de 17 %-verhoging tegen een concreet aangeduid pak ket. Wat de eventuele consequenties van het ach terwege blijven van zo'n pakket betreft: ik ben optimistisch en ik ga ervan uit dat zo'n pakket er wel degelijk komt. Ik ben ervan overtuigd dat ieder raads- en commissielid zal willen meewerken om deze bezuinigingsoperatie te doen slagen. De heer Peeters heeft over arbeidsplaatsen gesproken en ook anderen hebben de kwestie van de werkgelegenheid aan de orde gesteld. Ik meen dat het belang van de werkgelegenheid hoog xn het vaandel staat. Wij hopen als werkgever de werkgele genheid in stand te houden; dat is duidelijk onze intentie. We hebben alleen de 1,5 teruggebracht tot 1 niet om aan de portemonnee van de werkne mers in gemeentelijk verband te komen, maar omdat het wellicht wenselijk is ten aanzien van zowel periodieke verhogingen als bevorderingen enige te rughoudendheid te betrachten. Er is overigens nog een reden die meer op de voorgrond staat en veel belangrijker is: de jongere krachten die voor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1220