1226
19 JUNI 1980
al naar voren gebracht. De onroerend-goedbelasting
is aan normen gebonden. Deze normen liggen deels
vast in artikel 273 van de Gemeentewet en in arti
kel 10, eerste lid van het Besluit onroerend-goed
belasting. In verband hiermee zijn er voor mij ar
gumenten ik zal ze omwille van de tijd nu niet
noemen, maar als men mij daartoe uitnodigt, zal ik
ze alsnog onder de aandacht brengen die op
zichzelf al voldoende grond vormen om bezwaar te
maken tegen de motie.
Aan de prioriteitenstelling, waarover we
reeds uitvoerig hebben gesproken, kan men zelf
meewerken. Ook in dat verband heb ik aan de motie
geen behoefte.
De eerlijkheid gebiedt mij de leden van de
raad ervan op de hoogte te stellen dat al deze ar
gumenten niet geheel of misschien in het geheel
niet worden onderschreven door twee leden van het
college. Zij zijn van mening dat we nu niet alleen
met een financieel probleem te maken hebben, maar
dat er ook sprake moet zijn van een financiële
vertaling van datgene waar we mee bezig zijn. Er
zijn ook nog wel andere redenen voor deze twee
collegeleden op grond waarvan zij wensen mee te
gaan met wat in de motie is verwoord. Hun opvat
tingen ter zake worden door vier leden van het
college niet onderschreven. Deze vier leden zijn
van mening dat de raad de motieom de redenen die
ik al heb genoemd, niet zou moeten aanvaarden. De
twee overige leden hebben andere argumenten om wèl
achter de motie te staan. Ik weet niet of er be
hoefte aan bestaat vanuit het college ook die an
dere opvatting te laten horen.
Dit was wat ik in eerste instantie wilde zeg
gen.
De VOORZITTER: Ik heb een korte schriftelijke
enquête onder de fractievoorzitters gehouden, ten
einde na te gaan of de raad er de voorkeur aan
geeft de financiële voorstellen vanavond geheel af
te handelen, of dat hij de behandeling van die