24 JANUARI 1980
er kennelijk helemaal geen behoefte aan heeft te
horen hoe wij erover denken, wil ik met zevenmijls
laarzen door mijn betoog heen gaan.
De heer GARRITSEN: Misschien was het N.A.C.-
bestuur al bekend wat u zou gaan zeggen!
De heer EISSENSDat zou best eens kunnen.'
In onze fractie is lang en uitvoerig over het
voorstel van het college gesproken. Men zal straks
merken dat er met betrekking tot de gekozen oplos
sing van mening bestaat. De in onze fractie be
staande opvattingen zijn beide constructief: de
ene meer op uitstel gericht en de andere op het
volgen van het collegevoorstel. Van de kant van
degenen die de eerstgenoemde opvatting hebben, zal
straks de heer Van Banning het woord voeren.
Eens zijn wij het er in onze fractie over dat
N.A.C. als club voor betaald voetbal vooralsnog
gehandhaafd dient te blijven, zij het niet tot el
ke prijs. Wij kunnen ons niet in een financieel
avontuur storten en het is dan ook erg plezierig
dat het college met een voorstel komt dat dat al
thans tot een bepaald moment verhindert.
Ik wil nog even ingaan op de procedure, maar
ik zal dat erg kort doen. De betrokken wethouder
zal ongetwijfeld weten hoe de procedurele situatie
tot op dit ogenblik is geweest: er zijn stukken
vertrouwelijk aangeboden, van bepaalde stukken is
het vertrouwelijk karakter formeel nog niet opge
heven, er is informatie aan de pers verstrekt
voordat de commissieleden werden "ingeseind", en
sommige stukken mochten wij als raadsleden pas een
paar dagen vóór de bewuste raadsvergadering ont
vangen, terwijl toch werd verwacht dat wij tot
oordeelsvorming ten aanzien van de voorstellen
zouden komen. Als deze procedure als normaal wordt
beschouwd, zullen we er gezamenlijk iets aan moe
ten veranderen, want het is zo zeker niet goed ge
gaan. Op dit ogenblik zal ik er niet verder op in
gaan.
Het aantrekkelijk van het collegevoorstel is