1237 23 JUNI 1980 de P.S.P. dat wel inziet en om die reden de motie niet heeft ondersteund. Als je politiek gezien niet met de beide benen op de grond staat heeft het weinig zin op die wijze door te gaan, want daarvan komt niets terecht. Ik kom vervolgens bij het C.D.A. De heer Pee- ters heeft de vorige week en ook nu weer gezegd dat het huidige beleid onverkort moet worden ge handhaafd, maar de omstandigheden vragen nu een maal om een andere aanpak dan waarvan tot nu toe sprake was. Daarnaast zijn wij van mening -- wij hebben dat sedert wij in het college zijn verte genwoordigd ook regelmatig ingebracht dat wij voortdurend bezig moeten zijn met het tegen elkaar afwegen van verschillende zaken, waarbij moet wor den bezien wat we wel en wat we niet moeten doen. De stelling van het C.D.A. dat het beleid onver kort moet worden voortgezet gaat ons dan ook te ver. In de eerste plaats kan dat niet en dat weet het C.D.A. waarschijnlijk ook wel en in de tweede plaats is het onjuist, gelet op het feit dat de samenstelling van het college nu anders is dan in de vorige periode. Ook het C.D.A. zal bereid moe ten zijn tot voortdurend overleg met de partners. De heer EISSENS: Ik kan dat laatste erg goed onderschrijven. We zijn samen begonnen op basis van een programakkoord en een aantal afspraken. Als de omstandigheden ertoe leiden dat je de za ken op een andere wijze op een rijtje moet zetten is het in het kader van een goede samenwerking noodzakelijk dat daarover wordt gepraat. Men moet dan niet één minuut voor 12 met een motie komen waarin appelen en peren worden vergeleken. Ener zijds betreft dit het program en anderzijds de kostenverantwoordingWanneer het gaat om zulke belangrijke zaken als het kiezen voor een andere koers, is het de moeite waard om daarover met el kaar overleg te plegen. Als wij echter één minuut voor 12 daarmee worden geconfronteerd, moet men het ons niet kwalijk nemen dat wij in plaats van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1237