123 24 JANUARI 198U dat het op fundamentele wijze schoon schip maakt met de ongunstige liquiditeitssituatie, fundamen teel omdat volgens het voorstel het sportcomplex in handen van de gemeente komt en het negatief vermogen per 30 juni 1979 wordt weggewerkt, funda menteel ook omdat de gemeente als eigenares van grond en opstallen, los en per se niet ten nadele van N.A.C.telkenmale het maatschappelijk rende ment van het gebruik door N.A.C. van het stuk grond kan afwegen tegen andere belangrijke binnen stadsfuncties en -ontwikkelingen. Grote zorgen maakt mijn fractie zich over de toekomst. In het voorstel is immers wel terug te vinden, op welke wijze de gemeente financieel wil helpen, maar niet, hoe het N.A.C-bestuur het betaald voetbal in Bre da in de toekomst ziet. Door de heer Koertshuis is al even op de "wanhoopsbrief" van de zijde van het N.A.C.-bestuur gewezen. Onze kanttekening daarbij is dat het natuurlijk wel erg gemakkelijk is ach en wee te roepen, de handen in de lucht te steken en te zeggen "hoe moet het nu.'", maar dat van een goed bestuur mag worden verwacht dat het zelf over toekomstige ontwikkelingen nadenkt en dat het zelf op een gegeven ogenblik ideeën aandraagt ten aan zien van de manier waarop er een oplossing voor de toekomst moet komen. Eén ding is zeker: zoals de situatie nu is, ziet het er niet rooskleurig uit. De kern van het probleem zal voor N.A.C. het trekken van meer be zoekers zijn, omdat de recettes de voornaamste bron van inkomsten vormen. Voor het geval dat het bestuur van N.A.C. ik zie trouwens dat het nu eindelijk op de tribune zit! er niet in slaagt met een behoorlijk voorstel met betrekking tot de toekomst te komen, zou ik het college met klem willen verzoeken in zo'n situatie een ad-hoc-com- missie te benoemen, bestaande uit leden van de verenigingsraad, het NAC-bestuurdeskundigen op voetbal-promotion- en financieel gebied en ver tegenwoordigers van de gemeente. Deze commissie zou op de meest korte termijnen moeten bezien hoe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 123