1243 23 JUNI 1980 worden. Of we dat nu acceptabel vinden of niet, dat is gewoon een gegeven feit. De heer Garritsen is blijkbaar van mening dat ook de landelijke over heid niet mag snoeien, maar ik neem zonder meer aan dat hij op landelijk niveau heel goede contac ten heeft. Mijns inziens dient hij de strijd hier over aan te binden waar die thuishoort, namelijk in de Kamer, want daar wordt het landelijk beleid bepaald. De heer GARRITSEN: Dat gebeurt door mij ook, met de mogelijkheden die ik heb. Ik verwijt het het C.D.A. dat het nooit dergelijke stappen onder neemt, want zoals u weet heeft die partij wat meer gewicht Wethouder VAN BANNING: Als de heer Garritsen nu doet wat voor hem goed is, zal het C.D.A. ook wel nagaan wat het in dezen heeft te doen. Ik dank de heer Garritsen voor zijn goede raad, maar ik denk dat we er op dit moment geen behoefte aan hebben daarop nader in te gaan. De heer Garritsen heeft ook gesproken over de mogelijkheid van het worden van een artikel 12-gemeente. Er is al vele malen, ook voor zijn tijd, gesproken over de consequenties van het zijn van artikel 12-gemeente. Gelet op wat de heer Gar ritsen heeft gezegd over de besteding van de ver schillende budgetten en de besnoeiingen en gezien het feit dat hij ook een eigen stukje inbreng zal willen hebben, wil ik hem adviseren de consequen ties van het zijn van artikel 12-gemeente eens goed te overwegen. In de richting van de heer Suurmeijer wil ik het volgende opmerken. Zijn gemakkelijkste vraag luidde hoe het zit met de uitkering ongewoon be volkingsverloop. Die vraag is mij de vorige week helaas door de veelheid van vragen ontgaan, maar ik denk dat ook de heer Suurmeijer iets is ont gaan, want de uitkering ongewoon bevolkingsverloop is terug te vinden in bijlage nr. 1, nr. 236

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1243