125
24 JANUARI 1980
nog ruimte krijg voor het maken van opmerkingen
in tweede instantie. Overigens, mijnheer de voor
zitter, moet ik zeggen dat uw tactiek vanavond
zeer verrassend isi U was in het begin zó onvoor
stelbaar gehaast, dat ik bij punt 6 niet meer het
woord kon vragen en niet kon mededelen dat ik
wilde tegenstemmen. Ik wist namelijk en ik ben
in die verrassing kennelijk niet alleen dat er
nog andere leden zouden tegenstemmen.
Twee wethouders uit het geachte college, me
vrouw Paulussen en de heer De Raaff, hebben van
avond gezegd dat sommige preadviezen lange tijd
nodig hebben om gereed te komen. Nu heb ik de
laatste tijd nogal wat over het voorstel van N.A.C
moeten filosoferen en ik denk eigenlijk dat dit
verschijnsel niet tot die twee wethouders beperkt
blijft, maar dat het hier om een teneur gaat die
soms bij het gehele college valt waar te nemen.
Ik heb namelijk mijn fractievoorzitter heeft er
ook al op gewezen geweldig veel moeite met de
procedure die is gevolgd. Ik wil niet nalaten dit
hier nog eens te betogen, want ik heb mij op ver
zoek van de fractie met een paar andere mensen
nogal met het N.A.C-probleem beziggehouden, iets
wat vele dagen heeft gekost. U, mijnheer de voor
zitter, weet nog beter dan ik hoe moeilijk het is
om iets te formuleren. Als het college namelijk
over negen vragen van vier mensen van 5 december
tot 14 januari moet nadenken, wat wil het dan dat
wij met een complex probleem als dat van N.A.C.
doen als ook de feestdagen en de jaarwisseling er
nog tussen zitten.' Gegeven het feit dat pas op de
twintigste vertrouwelijk ergens een brief aan
spoelde, kan men precies uitrekenen hoeveel tijd
we eraan hebben moeten besteden, waarbij de vraag
kan worden gesteld, of dat niet ten koste is ge
gaan van inspanningen van mensen die ook nog na
der werk hebben te verrichten dan alleen het
raadswerk
Met dit alles heb ik nog meer moeite als ik
bedenk dat het om een bijzonder belangrijk