24 JANUARI 1980 onderwerp gaat: er zijn miljoenen mee gemoeid, er is een binnenstadsbeeld in het geding en het gaat om een sportclub die zoals het college in alle toonaarden vertolkt de Bredase bevolking en ook mensen buiten Breda sterk aanspreekt. Ten aanzien van zo'n onderwerp moeten wij dan in a nutshell en op korte termijn proberen toch nog een eigen in breng te hebben. Wij hebben over het probleem niet kunnen meedenken en dat vind ik een geweldig groot bezwaar. Ik kan mij voorstellen dat de functiewet houder er behoefte aan heeft op vertrouwelijke ba sis in beraad te gaan, maar wat ik niet begrijp is dat die vertrouwelijkheid niet in fasen kon worden meegegeven, als vertrouwelijke informatie aan raadsleden, bijvoorbeeld in een informele raads vergadering Bij wijze van voorbeeld van het gebrek aan openheid dat naar mijn mening heeft bestaan, her inner ik eraan dat in oktober van het afgelopen jaar de vraag werd gesteld, of het terrein al door de vereniging N.A.C. was aangeboden, waarop ont kennend werd geantwoord. Er is niet gezegd: er zijn nog andere mogelijkheden, we houden ons daar mee bezig en jullie kunnen daarover meedenken. Er is niet gezegd: wellicht is het niet nodig dat het terrein wordt aangeboden, maar wij zouden ook kun nen voorstellen het te kopen. Wèl werd er publici teit gegeven op het ogenblik dat een vertrouwelij ke brief bij commissieleden aanspoelde, de infor matie werd tevens in een voorlichtingsblaadje van de gemeente overgenomen en er werd stemming ge kweekt bij de mensen in de stad en ver daar buiten Ik heb gemerkt dat in een spontane reactie in de landelijke pers, en met name ook in Nijmegen, Bre da, zonder dat nochtans de raad helemaal aan bod is gekomen, als voorbeeld wordt genomen voor dege nen die naar oplossingen zoeken. Dergelijke mede delingen gaan dan een eigen leven leiden en daar heb ik enorme bezwaren tegen. Naar mijn mening heeft de raad op zijn minst het recht tijdig zijn opvattingen in te brengen, via de commissieleden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 126