1273 23 JUNI 1980 ieder jaar een bedrag van 100.000,-. U weet dat dit de bedragen zijn die van de gemeente worden gevraagd; een gedeelte van het benodigde bedrag is uit een andere bron afkomstig. De heer GIELEN: Is in de meerjarenbegroting daarmee rekening gehouden? Wethouder BROOIMANS: Dit zijn nieuwe claims, die bij de begrotingsbehandeling zullen worden be keken. Daarover moet nog worden gestoeid. De heer Hendriksen heeft de ontwikkeling traag genoemd, maar hij kan mij die moeilijk in de schoenen schuiven, want ik ben nog maar net wethouder. Het is best mogelijk dat er enige ver traging is opgetreden en ik zal daarnaar nog eens informeren. Vervolgens heeft de heer Hendriksen de werk- loosheidsproblematiek aangesneden. Met college Paulussen zal ik aan dat onderwerp zeer nauwlet tend aandacht besteden. De heer Hendriksen vindt de duur van het pro ject, een ]aar, erg kort. Dit is een experimenteel project en aan het eind ervan zal een evaluatie plaatsvinden, maar het is de bedoeling ook tussen tijds te evalueren. Na afloop van het project zul len de opgedane ervaringen worden geëvalueerd, op grond waarvan door de werkgroep-schoolverlaters een advies zal worden uitgebracht inzake de voort gang van het project. Over de kwestie van de medewerker c.q. mede werkster is al het nodige gezegd. Mijns inziens moet ervan worden uitgegaan dat de beste man of de beste vrouw de functie krijgt. Als de capaci teiten gelijk zijn is het beslist niet uitgesloten dat voor een vrouw zal worden gekozen. De heer GARRITSENMijns inziens is het in het voorstel wat anders geformuleerd dan u nu weergeeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 1273