127 24 JANUARI 19bO in de commissie, en daarbuiten. Ik zou nog wel veel meer kunnen aanhalen, maar ik geloof dat ik het niet moet doen, omdat u, mijnheer de voorzitter, een beroep op ons hebt ge daan spaarzaam te zijn rnet de tijd die we vanavond gebruiken. Wèl wil ik nog vragen hoe het advies van de sportadviesraad (Sp.A.R.) is geweest. Is de Sp.A.R. erin gekend? Zo ja, waarom vind ik daarvan dan niets in het voorstel? Zo neen, waarom heeft men er dan van afgezien de Sp.A.R. in te schakelen? Met betrekking tot het meedenken wil ik nog even signaleren dat het voorstel bijlage nr. 57 zelfs pas de dag vóór de fractievergadering waarin we over zo'n belangrijke zaak gingen praten, bij de raadsleden in binnengekomen. Natuurlijk zal men zeggen: ja, maar de beslissing is uiteindelijk aan de raad. Ik zou daarop bijna willen antwoorden: nogal wiedes! In feite is echter naar mijn gevoe len de raad technisch uitgeschakeld. Mede namens enkele andere leden van mijn fractie wil ik erop wijzen dat in het onderdeel over de financiën van de "Hoofduitgangspunten van het beleid" enige beleidsvoornemens en -punten vermeld staan. Er staat dat jaar- en meerjarenbe grotingen uitsluitend dienen te worden vastgesteld op basis van realistisch geschatte mogelijkheden op middellange termijn en dat er in beginsel geen schoksgewijze verhoging van de inkomsten mag op treden. Naar aanleiding hiervan wil ik zeggen dat ik het voorstel van het college niet realistisch vind, dat. er in het voorstel geen rekening is ge houden met de middellange termijn en dat het hier niet om een schoksgewijze verhoging van de inkom sten gaat, maar om een schoksgewijze verhoging van de uitgaven. Door één van de geachte leden van de raad is gezegd dat zijn fractie het betaald voetbal zou willen handhaven. De heer Martens heeft in de com missie gezegd dat degene die het betaald voetbal wil handhaven, daarvan ook de consequenties moet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 127